Zodra je de eerste bladzijde openslaat van de nieuwe roman van Verbogt, wacht de hoofdpersoon je op om je bij de hand te nemen door het verhaal. Hij haakt je aan de arm en neemt je mee naar de krochten van zijn denken. Misschien is de titel als een uitgesproken wens die Verbogt maar niet kan blootleggen. Want stil is het nooit. Minutieus wil elk woord, daad en gedachte door de hoofdpersoon ontrafeld worden. In dit geval is stiefbroer Sander de rode draad van deze melancholische gedachtenmolen waarin de mooiste leuzen door het hoofd van de manpersoon dwalen. Maar is Sander eigenlijk wel wie hij denkt?
Het verhaal begint wanneer de hoofdpersoon van wie de naam nooit echt aan het licht komt, een onzekere puber is. Het wordt al vrij snel duidelijk dat zijn denken hem in de weg zit, hij zichzelf in de weg zit. Dat is niet verwonderlijk wanneer je hoofd nooit stopt met tollen door deze gedachtestroom. Maar dat hoeft ook niet, want het doet recht aan het verhaal van Verbogt. Overdenken leidt tot mooie inzichten. Zo mooi dat je ze met een pen wilt onderstrepen, opdat je ze later snel nog eens terug kunt lezen. Verbogt is de meester van het filosoferen. En dat weet hij op een lichtvoetige manier te doen, zodat ook zijn lezers mee worden gezogen in die stroom van het niet weten. Nooit echt zeker weten. Maar altijd beschouwend, van een afstandje, op zijn Verbogt’s. En toch doet álles ertoe. Ja, alles doet ertoe.
Het verhaal neemt sprongen in de tijd, maar nooit heb je het gevoel dat je stukken van het verhaal hebt gemist. De hoofdpersoon glijdt langzaamaan van een stil, nadenkende tiener – vastzittend in zijn hoofd- in een observerende volwassene. De gebeurtenissen kabbelen op een langzame stroom gemoedelijk mee. Soms kolkt het even, maar nooit echt heftig. En door de soepele en heldere beschrijvingen van plekken en personen, voelt het al snel alsof de hoofdpersoon onder je huid is gekropen. Je loopt mee in zijn schoenen en zit al snel in zijn hoofd. Je wilt begrijpen waar de hoofdpersoon zelf ook niet echt grip op kan krijgen.
Op bladzijde 18 kijkt de hoofdpersoon terug op de bijna vijftig jaren later die achter hem liggen en de mist van de tienerjaren trekt langzaam weg. Nog neemt hij niets voetstoots aan, maar zijn beschouwingen kan hij makkelijker duiden. Een citaat: “Als ik er bijna vijftig jaar later aan terugdenk, kost het me geen moeite volop aanwezig te zijn in dat moment. Pas nu ken ik er de betekenis van, weet ik dat die hoorde bij alles wat me in staat kon stellen het leven te leven in plaats van er veel te vaak over te moeten nadenken. Ik bén zo’n moment, ik bén die daar staat en ziet wat hij niet wil zien zonder te weten waarom, ik bén de vraag waarom ik het niet wil zien, ik bén al dat soort niet te beantwoorden vragen. Ook hoorde het bij mijn onvermogen vriend van Sander te zijn, zo iemand te zijn. Nu ik die betekenis weet, wat kan ik er nog mee, bijna vijftig jaar later?”. Verbogt gebruikt prachtige zinspelingen.
Alles kan anders worden. In een splitsecond. Soms verstrijken er echter jaren en jaren om helder te krijgen wat naar de oppervlakte moet komen. Die jaren zijn soms klaarblijkelijk nodig om de zaken van vervlogen tijden van repliek te kunnen voorzien. Het is het ogenschijnlijke alledaagse voor sommigen, waar de schrijver van ‘Als je de stilte ziet’ zo schilderachtig en met lenige pennenstreken een prachtverhaal van weet te maken. Voor wie daarvan houdt, want wie liever een verhaal leest dat barst van de gebeurtenissen en niet uit te houden spanning, is niet de juiste man of vrouw voor het werk van Verbogt. Wie houdt van bijna psychologische dialogen is op de juiste plaats. Zal zich onderdompelen in het mysterieuze sfeertje, de bladzijden tussen duim en wijsvinger verslinden totdat de achterflap steeds rapper in zicht komt. En bedrukt zuchten als het zover is. Maar je toch ook een rijker mens voelen.
Fragmenten van de zoektocht naar de liefde vormen ook in het nieuwste werk van Verbogt een leidmotief. Maar de liefde laat zich tevens niet makkelijk vangen als je niet weet waar je in het leven staat: welke plek je moet innemen. Dat zal zich ook pas jaren later laten openbaren. Dat is wat het werk van Verbogt bijzonder maakt: niets is vanzelfsprekend en vooral niets is wat het soms mag lijken. En toch is alles bijzonder, dat ogenschijnlijk triviale. Zijn grote liefde Martha mag pas later in het leven weer haar plek innemen. Samen puzzelen ze zich een weg door het labyrint. De spanning rondom het grote vraagstuk Sander vindt in het einde van het boek zijn inlossing. Daaruit blijkt de complexiteit van de menselijke psyche.
‘Als je de stilte ziet’ is een blinkend juweel in het oeuvre van Verbogt. Misschien wel zijn beste werk tot nu toe.